Overstromingen

Doode Bemde

Overstromingen

Drone beeld overstroming Doode Bemde juli 2021

De overstromingen van juni - juli 2021

Het systeem is getest en is geslaagd !!


Het regende zo intens dat de Dijle tussen die 24 juni en 19 juli maar liefst zes keer overstroomde. De laatste van dit reeksje van overstromingen, deze van 18-19 juli, had zelfs ongekende proporties. Dat zorgde voor enorme afvoerpieken.

Hieronder een relaas over wat er gebeurde en wat er allemaal mee samenhangt...
Dit artikel werd opgenomen in ons Ledenblad "Tijdingen, jaargang 52 nr.4.


Omwille van onze zorg voor het optimaal beheren van soortenrijke graslanden mag in de Doode Bemde pas gemaaid worden vanaf 25 juni. Dit jaar betekende 25 juni de start van een uitermate natte periode die doorliep tot eind augustus, waarin het nauwelijks gestopt is met regenen. Officieel de natste zomer sinds de metingen van het KMI gestart zijn (in 1850!). Van maaien was er dan ook nauwelijks sprake tot begin september. Meer zelfs, in het begin van die periode regende het zo intens dat de Dijle tussen die 24 juni en 19 juli maar liefst zes keer overstroomd is. De laatste van dit reeksje van overstromingen, deze van 18-19 juli, had het zelfs ongekende proporties. Een uitloper van de onwaarschijnlijk hevige regenzone die het noordelijke deel van de Ardennen en het centrale deel van de Eifel liet baden in Bijbelse zondvloedtaferelen, strekte zich in westelijke richting uit tot net aan de vallei van de Dijle. Dat zorgde voor enorme afvoerpieken, met name in de vallei van de Nethen, een riviertje dat ontspringt in Beauvechain (ter hoogte van het militaire vliegveld daar). De dorpjes Hamme-Mille en  Nethen werden blank gezet. Het water stroomt dan via de molen van St. Joris Weert naar de Dijle. Bij het passeren van de molen valt het riviertje van een hoogte van anderhalve meter naar beneden, komt dan terecht in een veel te smal geworden deel van de riviertje waardoor die volledig buiten de oevers ging, onder de spoorweg doorstroomde via de Kauwereelstraat om langs de straatkant de kelders en garages van de huizen onder water te zetten. Een deel van het enorme debiet stroomde langs de gewone loop van de Nethen verder (achter de tuinen van de huizen langs de Kauwereelstraat). Ook langs daar stroomde het water de tuinen en de kelders binnen. Resultaat was dat circa 15 woningen (met kelder), waarvan de meeste de voorbije tientallen jaren pas werden gebouwd in overstromingsgebied, de destijds al voorspelde schade opliepen. Nochtans was hier een paar jaar geleden pas door de Vlaamse Milieu Maatschappij een beschermende dijk aangelegd die overstromingen vanuit de achter de huizen gelegen vallei van de Nethen en de Dijle, moest beschermen. Niet dus. Ook een paar huizen langs de zuidkant van de Neerijsebaan kregen water binnen. Maar: Leuven is droog gebleven!

Debiet Dijle overstromingen 2021

Figuur 1: Tijdreeks van het Dijledebiet in Sint-Joris-Weert (brug Neerijsebaan) vanaf 13 juni 2021 tot 12 september 2021
Bron: www.waterinfo.be

Opmerking: De oranje lijn geeft aan vanaf welk debiet de rivier in De Doode Bemde buiten haar oevers treedt.


Een dag na de piekafvoer op de Nethen kwam de rest van het water uit andere zijriviertjes van de Dijle ook langs en werd het record qua afvoer gebroken. Op 19 juli kwam er maar liefst 34 m³/sec, tien keer meer dan het normale debiet bij droog weer, door de Dijle gestroomd. Dat is sinds de start van de metingen in 1973 nog niet gebeurd! Nochtans heeft het voor Vlaanderen unieke systeem van waterbeheersing op de Dijle opwaarts Leuven wel degelijk prima gefunctioneerd.


Om dit systeem goed te begrijpen is het nuttig en nodig om even uitgebreid te recapituleren.

Het probleem van wateroverlast in Leuven is al lange tijd bekend (La Rivière 2006). Leuven is gebouwd langs en over de Dijle, die zich in de stad vertakt tot een netwerk van verschillende rivierarmen en eilandjes. Omwille van steeds verder gaande ontbossingen in het rivierbekken zijn sinds de middeleeuwen overstromingen een steeds frequenter verschijnsel geworden. Dat betekent dat het debiet van de rivier na een fikse regenbui op een paar uur tijd ver-drie-vier-vijfvoudigt met soms enorme overstromingen tot gevolg. Met dat die overstromingen worden enorme hoeveelheden van de akkers afgespoelde grond meegevoerd en afgezet. De vallei van de Dijle is daarbij de voorbije duizend jaar  veranderd van een min of meer natuurlijk veensysteem naar een overstromingsvallei met oeverwallen en komgronden, waarbij het veen is afgedekt door een meters dikke leemlaag. Vooral na de tweede wereldoorlog is er in toenemende mate gebouwd in de overstromingsvlakte van de Dijle. Onder meer de campus Arenberg en Celestijnenlaan van de KU Leuven liggen volledig in die overstroombaar gebied evenals nagenoeg het volledige gebouwenpark van Interbrew aan de vaartkom. Het hoeft geen betoog dat bij overstromingen de economische schade immens is. Nochtans was men zich al langer en terdege bewust van de overstromingsrisico’s. Een voor de streek enorme overstroming had plaatsgevonden op 1891. Die catastrofe werd heel lang gebruikt als ijkgebeurtenis. Vandaar dat er al sinds het begin van vorige eeuw al plannen werden om Leuven van overstromingen te vrijwaren. Je zou daarbij denken dat men om te beginnen geen constructies meer zou bijmaken in overstroombare zones  en vervolgens zoeken naar oplossingen voor het probleem. De tijdgeest was toen echter anders. Vrolijk fluitend en met veel bewondering voor het gedrag van struisvogels werd bijvoorbeeld het industrieterrein van Rotselaar aangelegd, in Werchter werd verder bijgebouwd, de KULeuven bouwde nog een groot sportcomplex in het sportkot, enz. enz. De druk op de rivierbeheerder (toen was dat de landelijke waterdienst later werd dat AMINAL Afdeling Water, nu de VMM) nam hand over hand toe. In de jaren tachtig van de vorige eeuw werd de oplossing gezocht in de bouw van een groot wachtbekken in Neerijse. Dat zou midden in de huidige Doode Bemde komen te liggen.

Wachtbekkens zijn de klassieke ingenieur-technische oplossing voor wateroverlast. Men probeert daarmee het tijdelijke overschot aan water vast te houden tot het hoge rivierdebiet gepasseerd is om dan het opgespaarde volume water veilig af te voeren. “Perfect!” zou je zeggen en dat is het ook … op papier. Het is belangrijk om te weten dat met het ontstaan van de overstromingsrivieren in de middeleeuwen ook énorme hoeveelheden sediment (in deze streek hoofdzakelijk leem) worden afgevoerd. Dat sediment is afkomstig van de even énorme erosie die hier al meer dan duizend jaar aan de gang is. Zo lang het water snel en turbulent stroomt, spoelt dat slib mee en wordt het afgevoerd richting zee. Als het water stilstaat, zakt dat slib uit en bedekt het de grond en de vegetatie waar het water bovenop komt te staan. Dat slib is afkomstig van akkers maar ook rioleringen. Het is met andere woorden zeer voedselrijk. Bij het vullen van een wachtbekken staat het slibrijke water gedurende een aantal dagen stil. Nagenoeg al dat slib zal dus uitzakken. Komt daar nog bij dat hoe frequenter, hoe dieper en hoe langer een terrein onder water staat, hoe lager de biodiversiteit van de overstroomde terreinen. Die kennis zorgde ervoor dat we als natuurvereniging druk op zoek gingen naar alternatieve oplossingen.

De VHM ging meteen de discussie aan. In diezelfde periode werden de eerste terreinen aangekocht (de weide van Vonckx langs de Reigersstraat in Sint Joris Weert). Die aankoop zou al meteen onder een hoge dijk moeten verdwijnen, mocht het geplande wachtbekken toen effectief zijn aangelegd. Een natuurvereniging werd in die periode echter niet geaccepteerd als gesprekspartner. De rivierbeheerder moest via politieke druk op andere gedachten gebracht worden. Dat is ons ook gelukt. De ingenieurs werden verplicht om met ons aan tafel te gaan zitten om samen en snel tot een voor alle partijen aanvaardbare, alternatieve oplossing te zorgen. Snel is het alvast niet gegaan, maar het alternatief is er wel gekomen. Het werd door “de Vrienden” naar voor geschoven.  In de plaats van de aanleg van een wachtbekken, stelden we voor om voor de oplossing van het probleem de redenering om te keren. Om een maximum aan biodiversiteit over te houden en toch overstromingen te vermijden in Leuven, werd voorgesteld om het te veel aan water (zo kort mogelijk) vast te houden op een zo groot mogelijke oppervlakte! Er werd voorgesteld om de volledige, onbebouwde vallei van de Dijle tussen Waver en Leuven te gebruiken voor overstromingen. Daarbij wordt de massale sedimentvracht verdeeld over die grote overstroomde oppervlakte waardoor er niet een dikke laag modder achterblijft in een wachtbekken met een beperkte oppervlakte maar eerder een dun filmpje stof uitgespreid over de volledige overstromingsvlakte. Niet alleen de slibvracht per vierkante meter maar ook de overstromingsfrequentie, -duur en –diepte worden op die manier beduidend lager. Er moeten bovendien geen lange en  hoge lelijke dijken worden aangelegd én bovendien is het systeem veiliger en ontzettend veel goedkoper dan het wachtbekkenalternatief (Turkelboom et al 2021).


Dijledebieten 1973 tot 2021

Figuur 2: Tijdreeks van het Dijledebiet in Sint Joris Weert (brug Neerijsebaan) van 1973 tot 2021
Bron: www.waterinfo.be
Opmerking: De oranje lijnen geven aan vanaf welk debiet de rivier in de Doode Bemde buiten haar oevers treedt. Omwille van het wegvallen van ruimingen wijzigt dit debiet in de tijd.


De ultieme randvoorwaarde voor een oplossing van het wateroverlastprobleem was en is nog steeds dat er bij het binnenstromen van Leuven de Dijle een debiet van niet meer dan 21 m³/sec mag hebben, zo niet worden er delen van de stad onder water gezet. Daarom dient het te veel aan water stroomopwaarts van de stad tegengehouden te worden. Tot in 1990 werden de oevers van de Dijle tussen Waver en Leuven elk jaar netjes gemaaid, slibstranden weggegraven en omvergevallen bomen en struiken verwijderd. Vanuit de landbouwsector werd immers aangedrongen dat de weilanden en populierenaanplantingen in de Dijlevallei niet onder water zouden komen, kwestie van geen ongemakken in de bedrijfsvoering of productieverlies te hebben. Het gevolg daarvan was dat er in de Dijle te Sint-Joris-Weert (10 kilometer stroomopwaarts van Leuven) meer dan 22 kubieke meter (m³) water per seconde moest worden afgevoerd, vooraleer die begon te overstromen. Voorbij dit meetpunt komen de Vaalbeek en de IJse elk nog met hun extra debiet in de Dijle terecht. Met andere woorden, 10 kilometer stroomopwaarts van de stad had de netjes geruimde rivier een afvoercapaciteit die de doorvoercapaciteit in de stad met meerdere kubieke meters per seconde overschreed. De overstromingsvlakte van de Dijle bleef dus droog staan terwijl de stad onder water loopt! Hier was met andere woorden ruimte voor natuurlijke waterberging. Om het te veel aan water in het ontwerp van natuurlijke waterbeheersingssysteem gelijkmatig gespreid over de volledige vallei stroomopwaarts Leuven te kunnen bergen, is het cruciaal om het rivierkanaal te verruwen over het gehele lengte. De maatregelen die daarvoor genomen moesten worden waren uitermate eenvoudig: gewoon niets doen. Bomen en struiken moesten opnieuw groeien op de oevers, jaarlijks maaien van die oevers is uit den boze, als er slibstranden ontstaan moesten die blijven liggen, en als bomen in de rivier vielen, hielp dat bij de verruwing en bleven ze dus best liggen. Voor de rivierbeheerder is dat een erg goedkope oplossing. Een wachtbekken aanleggen vergt tientallen miljoenen euro’s aan bouw en bedrijfskosten, een rivier spontaan laten verruwen kost niets! Van uit de natuurvereniging waren we grote delen vallei aan het kopen om er een natuurreservaat van te maken. Overstromingen maken deel uit van het best haalbare ecosysteem. Na vele jaren armworstelen en discussiëren  werden de natuurbehoudsverenigingen en de rivierbeheerders partners in plaats van concurrenten. En het resultaat mag er zijn. Terwijl tal van locaties in Vlaanderen regelmatig in het nieuws komen met wateroverlast, hoor je van Leuven niets! En dat is maar goed ook.

Is het dan allemaal rozengeur en maneschijn in verband met die overstromingen in de Doode Bemde? Zeer zeker niet.

Verruwing van het rivierkanaal is moeilijk combineerbaar met watersport, vooral als er, zoals nu het geval is, steeds meer onervaren buitensporters op de Dijle verschijnen. Buitensportorganisaties vragen steeds opnieuw om bomen uit de rivier te halen om vlotter te kunnen varen.  Er wordt gepoogd om hier afspraken rond te maken en de Dijle tussen de taalgrens en Korbeek-Dijle niet af te varen omwille van de gevaren. Steeds meer zien we dat mensen daar hun schouders voor ophalen en het toch wagen. Het staat in de sterren geschreven dat hier vroeg of laat ongelukken van gaan komen.

De waterkwaliteit blijft ons zorgen baren. Hoewel de waterkwaliteit vandaag beduidend veel beter is dan ze de voorbije decennia geweest is, moet het toch nog een pak beter worden om een hoge natuurkwaliteit te kunnen halen. Verbeterde waterkwaliteit moet komen van bemestingsbeperkingen in de landbouw én van de aanleg van gescheiden rioleringsstelsels. Beide zaken zijn wettelijk verplicht; Maar toch slaagt een rijke gemeente als Oud-Heverlee er in om anno 2021 straten te vernieuwen en gemengde rioleringen te behouden (“omdat ze er geen geld voor krijgen van de Vlaamse overheid”).

Gelukkig zijn de hoeveelheden zwerfvuil die met de rivier worden afgevoerd de laatste jaren zeer sterk geminderd. Na de overstromingen volstonden welgeteld vier vuilzakken om het met de overstromingen mee gespoelde zwerfafval te verwijderen.

Overstromingen zoals deze van afgelopen zomer vallen op het slechtst denkbare moment voor het beheer van de soortenrijke graslanden. Omdat het gebied bijna een maand onder water gestaan heeft op het moment dat er moest gemaaid worden, zijn er zeker tien-vijftien hectare graslanden niet kunnen gemaaid worden door landbouwers om er hooi van te maken. Die “rommel” moet worden opgeruimd door vrijwilligers, met erg beperkte financiële middelen. Deze klus zal dit jaar zeker niet helemaal geklaard kunnen worden. Ook in 2022 zullen we daar dus nog last van ondervinden.

Ongeveer alle overheden dringen aan op een betere toegankelijkheid van het gebied voor recreanten waarvan de aantallen spectaculair toenemen. Begrijpelijk, het beheer levert immers niet alleen verhoogde biodiversiteit op, maar duidelijk ook een zeer sterk geapprecieerd wandeldecors. Als er geld gevraagd wordt voor beheer, wordt er systematisch op beknibbeld.

Keerzijde van deze medaille is dat de Dijlevallei stroomopwaarts Leuven en zeker de Doode Bemde laat zien dat overstromingspreventie en hoge natuur- en landschapswaarden mogelijk zijn. Dit levert een voorbeeld op voor de vele andere valleien in de streek waar vergelijkbare discussies nog moeten opstarten (Demer, Grote en Kleine Nete, Velpe, Zuun).

Omwille van klimaatwijzigingen die het gevolg zijn van onze overmatige CO2-uitstoot zullen overstromingen toenemen. We worden verondersteld onze natuurgebieden daartegen te wapenen. Met de overstromingen van deze zomer hebben we in de Doode Bemde bewezen dat dit systeem een zeer zware test met succes heeft doorstaan. We kunnen met andere woorden stellen dat het systeem als één van de eerste in Vlaanderen “klimaatrobuust” is. Toch is er nog ruimte voor verbetering, om het systeem nog biodiverser en nog robuuster te maken. Dat zal een grondige evaluatie vergen van de voorbije gebeurtenissen. Die evaluatie wordt in alle rust opgepikt met de rivierbeheerder. Daarover volgt later meer nieuws.

 

 Piet De Becker, beheerder Doode Bemde

 

La Rivière J. 2006 De Dijle in Leuven, een vloek en een zegen. Een relaas van 115 jaar waterbeheersing 1891-2006. VMM Afdeling Water. D/2006/3241/060.


Turkelboom F.,  De Meyer R, Vrancken L, De Becker P, Raymaekers F & De Smet L. 2021. How does a nature-based solution for flood control compare to a technical solution? Case study evidence from Belgium. Ambio on line (https://doi.org/10.1007/s13280-021-01548-4).